Mijn sociale fobie, waar ik altijd last van had, het gaat inmiddels iets beter gelukkig. Maar ook omdat ik verjaardagen en druktes mijdt, voor zover dat kan. Het volgende verhaal is een beschrijving van hoe dat altijd ging op mijn werk, in de kantine.

Kijk me niet aan, praat niet tegen me en maak alsjeblieft geen grappen over me... Met die gedachte zat ik altijd in de kantine. De ene keer was het erger dan de andere keer. Het hing er vanaf wie die dag moesten werken, hoeveel mensen er waren en wie er tegelijk pauze met mij hadden, want dat was ook niet elke dag gelijk. Sterke persoonlijkheden, daar had ik het meeste moeite mee, populaire mensen, die in feite misschien wel heel onzeker waren. Heel stil was ik, om maar vooral niet op te vallen. Maar daardoor viel ik juist op. O, nee! Brian keek me aan en begon al wat te lachen. Hij zat precies tegenover mij. En daar kwamen de flauwe grapjes weer, waar iedereen mee kon lachen. Iedereen, behalve ik. Ik deed net alsof. Dan deed ik vroeger mijn elleboog op de leuning van de stoel en zodoende kon ik met mijn hand, mijn mond wat bedekken en een deel van m'n gezicht, zodat het niet op zou vallen dat mijn hele gezicht en mond begon te trillen, terwijl ik het zweet vanaf onder mijn haarlijn in mijn ogen voelde lopen. Maar goed, de nieuwe stoelen hadden geen leuning en ik was open en bloot te zien. Het liefst zou ik door de grond zakken, 20 meter diep. 5 minuten duurde een uur. En eindelijk, eindelijk mocht ik weer aan het werk. De schijnheilige voorman die ze niet achter de ellebogen had... Wel dus, hij had het woord achterbaks uitgevonden, liep voor me de trap af terwijl hij z'n appeltje schilde. Ook hij zat altijd stiekem mee te gniffelen. Niemand weet wat ik daar altijd heb moeten doormaken! Nooit, maar dan ook nooit zet ik daar meer een voet over de drempel.
Er waren momenten dat ik het liefst door de grond wou zakken, wel 20 meter diep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten